De Weense Wals is een elegante en levendige dans die zijn oorsprong vindt in de Weense balzalen van de late 18e eeuw. Het is een van de oudste standaarddansen en staat bekend om zijn snelle tempo en draaiende bewegingen. De oorsprong van de Weense wals kan worden teruggevoerd tot de landelijke volksdansen van Oostenrijk en Beieren, die in de 18e eeuw werden aangepast en verfijnd tot de stijl die we vandaag de dag kennen.

De Weense wals kreeg internationale bekendheid in de 19e eeuw, vooral dankzij de Weense componist Johann Strauss II, die talloze walsen componeerde die speciaal waren bedoeld voor de Weense balzalen. Deze muziek, met zijn kenmerkende driekwartsmaat, droeg bij aan de populariteit van de dans over de hele wereld.

Tegenwoordig wordt de Weense wals nog steeds beoefend in ballroomdansgemeenschappen over de hele wereld. Het wordt beschouwd als een van de vijf internationale standaarddansen, samen met de Engelse wals, de Tango, de Foxtrot en de Slowfox.

De moderne Weense wals wordt gedanst in een snel tempo, met vloeiende, draaiende bewegingen over de dansvloer. Het danspaar beweegt zich voort in een gesloten positie, waarbij de dansers dicht bij elkaar staan en elegant en gracieus over de vloer zweven. De dans bestaat uit snelle draaien en wendingen, evenals langere stappen die de dynamiek van de dans benadrukken.

Hoewel de Weense wals traditioneel wordt gedanst op klassieke Weense walsmuziek, wordt het ook aangepast aan verschillende muziekstijlen, waardoor het een veelzijdige dans blijft die wordt gewaardeerd door dansers van alle niveaus en achtergronden.